Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

punt (diverse)

betekenis & definitie

v./m./o. (-en),

1. stip, spikkel: naar punten laten tekenen;
2. leesteken; teken in de vorm van een stip aan het slot van een volzin, om aan te geven dat hij ten einde is: een punt te veel en een komma te weinig; zegsw.) ergens een punt achter zetten, er een einde aan maken; vandaar: punt!; als tw.: uit!, klaar!; (gemeenz.) een punt zetten, neuken; stip achter één of meer letters geplaatst, om een afkorting aan te duiden: achter dr. hoort een punt; stip op of onder een letterteken die daarbij als zodanig hoort, m.n. in het Nederlands op de ij; (zegsw.) de puntjes op de i zetten, zeer nauwgezet, nauwlettend te werk gaan; (ook) precies zeggen waar het op staat; elk van de stippen waarmee in het Hebreeuws en Arabisch soms de klinkers worden afgebeeld, de letters gewijzigd: een Hebreeuwse bijbel met punten; stip als maalteken: men kan schrijven 6 x 6 of 6-6;
3. (muziek) teken naast een muzieknoot ter aanduiding van een verlenging met de helft van haar waarde; teken onder of boven een noot ter aanduiding dat deze staccato gespeeld moet worden;
4. aantekening waardoor men een bepaalde waardering noteert; (gew.) een goed, slecht punt, (op school) een grote, slechte aantekening;
5. aanduiding van een waarde; b.v. in distributietijd: eenheid van een distributiekaart waartegen bepaalde goederen, b.v. textiel, mogen worden gekocht: hoeveel punten moest je geven voor een paar kousen; (bij het spel) eenheid waarnaar het winnen of verliezen berekend wordt: hij gaf hem 20 punten voor;
6. v., eenheid waarnaar de hoogte van de drukletters en van de interlinies berekend wordt; 1 punt = 0,3759 mm: de nonparel is zes punten hoog; één augustus is gelijk aan 12 punten; de Engelse punt is een zesde inch (4,23 mm);
7. plek, plaats, m.n. als bepaaldheid in de ruimte of op een schaal enz.: het punt van aanraking; alle krachten in één punt samenstrekken; (sterrenkunde) plaats in een baan: wanneer de zon haar hoogste punt bereikt heeft; (natuurkunde) een stoffelijk, een materieel punt; het dode punt; kritisch punt; (meetkunde) plaats in de ruimte zonder afmetingen;
8. (oneig.) plaats: dit is een geschikt punt om het verhaal te onderbreken; het punt van waaruit men een zaak beschouwt, standpunt, gezichtspunt; met de gedachte aan een bepaalde grens: men mag wel gekscheren, maar tot een zeker punt;
9. ogenblik in, klein onderdeel van de tijd; het punt van de dood; ter aanduiding van het overgaan tot een handeling of in een toestand: hij stond op het (van) te vertrekken; hij was op het punt om alles te verliezen; (natuurkunde) ter aanduiding van het moment waarop de ene toestand in de andere overgaat: punt van verzadiging; kookpunt, kristallisatiepunt, smeltpunt;
10. onderdeel, nl. waar sprake is van een reeks, rangorde of indeling, en in betrekking tot de overige delen: een zaak punt voor punt nagaan; punt van een betoog: een bepaald punt ter sprake brengen; een punt van een discussie of geschil; de veertien punten van Wilson, de grondslag van de vrede van 1919; het punt in kwestie, het onderwerp waarvan juist sprake is;
11. opzicht, stuk, zaak, kwestie: op het punt van eer is hij zeer gevoelig; op het punt van stedebouw geeft onze tijd een grote vooruitgang te zien; men was het op geen enkel punt eens; (gew.) op van zaken, op stuk van zaken, tenslotte;
12. feit, kwestie, zaak: een teer, een netelig punt; (pregn.) zaak van gewicht: voor haar was het een punt, dat begrijp je wel.

MEETKUNDE

Wanneer men van een ruimtelijk lichaam alle afmetingen kleiner laat worden en tot nul laat naderen, nadert het lichaam tot een punt, d.i. dus een grens zonder uitgebreidheid; er kan echter wel een plaats in de ruimte aan worden toegekend. Men kan een punt ook opvatten als grens van een lijn, die dan zelf als grens van een oppervlak wordt gedefinieerd. Dit is de intuïtieve voorstelling zoals die bij Eukleides voorkomt.

< >