plantengeslacht uit de familie Punicaceae, met 2 soorten heesters of kleine bomen, die in het Middellandse-Zeebekken tot in India (en Sokotra, eiland in de Indische Oceaan zuidoostelijk van Jemen) inheems zijn. Bekend is de granaatappel, Punica granatum, die vuistgrote, besachtige vruchten draagt met vele, boven elkaar geplaatste hokken, ‘ballausta’, waarin vele zaden, die om hun vlezige zaadhuid afgeknabbeld worden.
Deze soort wordt vooral aangeplant in gematigd-warme en subtropische klimaten en is uitstekend geschikt als haagstruik. De bloem is tweeslachtig, okselstandig, vuurrood. Gedroogde wortelen stambast bevatten looizuur en alkaloïden.