(PCM), V., modulatietechniek voor o.a. telefoontransmissie waarbij de transmissieweg in tijd verdeeld aan verschillende signalen wordt toegewezen.
Bij telefoontransmissie wordt het spraaksignaal bemonsterd en omgezet in een pulsreeks door 8000 maal per seconde de grootte van het signaal vast te stellen en deze in te delen bij een van b.v. 28 = 256 mogelijke codegroepen. Zo’n code kan bestaan uit
8 tweewaardige elementen (bits). Het spraaksignaal is dan vastgelegd in een stroom van 8000 x 8 = 64000 bits/s. Een voor pulscodemodulatie geschikt transmissiemiddel kan veelvouden van zo’n bitsstroom transporteren; internationaal zijn systemen voor o.a. 2 en 8 Mbit/s (30 en 120 telefoonkanalen) genormaliseerd; ook hogere waarden komen voor, de technische ontwikkeling hiervan is in volle gang. Pulscodemodulatie benadert bij het coderen het aangeboden signaal, hetgeen een zekere vervorming teweeg brengt, die minder wordt naarmate er méér bits gebruikt worden voor het coderen; de vervorming bij het transport kan echter vrijwel tot nul gereduceerd worden door het signaal te regeneren voordat dit zó verminkt is dat de afzonderlijke pulsen niet meer herkend kunnen worden. Aan de ontvangzijde vinden de modulatiebewerkingen in omgekeerde volgorde plaats. Het principe van de pulscodemodulatie is reeds in 1936 door de Engelsman A.H.Reeves aangegeven, maar de techniek werd pas praktisch uitvoerbaar na de doorbraak van de digitale halfgeleidertechnieken in de jaren zestig. pcM-systemen vergen vergeleken met b.v. draaggolftelefonie zeer veel onderdelen; daarom moeten voor het verkrijgen van dezelfde betrouwbaarheid aan de onderdelen extreem hoge kwaliteitseisen gesteld worden. Ook de bandbreedte per telefoonkanaal is veel groter dan die bij analoge transmissie (64000 bits/s bevatten evenveel informatie als 4000 Hz); hier staat tegenover dat kan worden gewerkt met transmissiemiddelen met een slechtere kwaliteit omdat voor herkenning slechts een ja/nee criterium geldt. Voor de toekomst biedt pulscodemodulatie grote mogelijkheden omdat met gelijksoortige technieken elektronische telefooncentrales kunnen worden gemaakt die met dezelfde modulatieapparatuur werken, hetgeen grote besparingen oplevert. Het probleem van de grote benodigde bandbreedte zal o.a. worden opgelost door de ontwikkeling van lichtcommunicatie via kabels met geleiders van glasvezel.