v./m., de toestand waarbij een patiënt een zwakzinnige indruk maakt maar een goede intelligentie blijkt te hebben wanneer een intelligentieonderzoek wordt verricht. Als oorzaken voor pseudozwakzinnigheid kan men noemen: een gestoord gehoor, waardoor leerstoornissen ontstaan; woordblindheid; gestoorde spraak of motoriek.
Bovendien kan pseudozwakzinnigheid een gevolg zijn van een gevoelsmatige verwaarlozing in de vroege kinderjaren, waardoor het kind als afweer van zijn onlustgevoelens en angsten een gedrag aanneemt dat met zwakzinnigheid overeen komt.Lichamelijk en psychologisch onderzoek moet het verschil tussen pseudozwakzinnigheid en echte zwakzinnigheid aan het licht brengen. Behandeling van pseudozwakzinnigheid is wel mogelijk, mits gericht op de veroorzakende factoren.