(1866), oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk naar aanleiding van de kwestie Sleeswijk-Holstein (zie GESCHIEDENIS), die door Oostenrijk voorgelegd was aan de Duitse Bondsdag (Duitse Bond), hetgeen Pruisen als schending van het Verdrag van Gastein beschouwde. Pruisen bezette nu Holstein, waarna de Bondsdag tegen Pruisen mobiliseerde (juni 1866).
De oorzaak van het conflict school echter in het ontwerp van een Noordduitse Bond door de Pruisische premier O.von Bismarck, met als uiteindelijk doel de Duitse eenheid onder Pruisische leiding, hetgeen voor Oostenrijk onaanvaardbaar was. Italië verbond zich (ter verwerving van Venetië) met Pruisen, maar bleek militair weinig waard: de eerste grote slag van de oorlog werd een Italiaanse nederlaag bij Custozza. Bondgenoten van Oostenrijk waren Beieren, Hannover, Saksen, Baden, Keur-Hessen, Hessen-Darmstadt, Württemberg, Nassau en Frankfort aan de Main. Dit belette Pruisen niet om snel het noorden en midden van Duitsland te bezetten en Oostenrijk (m.n. in de Slag bij Königgrätz) in Bohemen te verslaan: de superieure Pruisische vuurkracht en de beweeglijkheid van de Pruisische troepen bleken doorslaggevend. Bij de Vrede van Nikolsburg moest Oostenrijk zich neerleggen bij de ontbinding van de Duitse Bond en de oprichting van de Noordduitse Bond. Verder moest Oostenrijk Venetië aan Italië afstaan.
LITT. O.von Lettow-Vorbeck, Gesch. des Krieges von 1866 in Deutschland (3 dln. 1896–1902).