[Lat. oratio pro(r)sa, rechttoerechtaan lopende rede],
I. o.,
1. niet door vers en rijm bepaalde taal, in onderscheid van poëzie: in proza, niet in dichtvorm: ik zeg u in plat proza, dat ..., in zeer duidelijke bewoordingen;
2. datgene wat in proza geschreven is: bloemlezing van het Middelned. proza;
3. het alledaagse, het niet-verhevene: het proza van het leven;
II. v./m. (prozen) Latijnse hymne die in de mis vlak voor het evangelie wordt gezongen bij plechtige gelegenheden.
Het proza heeft lange tijd als een lagere of geheel geen uiting van kunst gegolden, hoewel het al in de klassieke oudheid in de vorm van de roman als stijlgenre in zwang was (Dafnis en Chloë van Longos, het Satyricon van Petronius). In West-Europa verkreeg het pas na de middeleeuwen het aanzien dat de poëzie toen al lang genoot. Sinds de 18e eeuw wordt het als kunstvorm gelijkwaardig beschouwd met de poëzie. proza en poëzie.