[Gr., het eerst gevormde], o. (—’s), (ook: plasma), algemene naam voor de in alle levende cellen aanwezige eiwitrijke ‘vloeistof’, de drager bij uitstek van de levensverschijnselen.
In fysisch-chemisch opzicht is het protoplasma een colloïd (slijmerige vloeistof).
H.von Mohl (1846) gaf hieraan de naam protoplasma.
Het protoplasma bestaat binnen een cel uit een heldere visceuze massa, waarin lichaampjes van verschillende bouw voorkomen (zoals de celkern, plastiden, mitochondriën; cel). De heldere massa is evenals de insluitsels van colloïdale aard en bevat meer dan 90 % water (imbibitiewater, colloïd, gel). De vaste stof bestaat grotendeels uit eiwitten, terwijl vetachtige stoffen en tal van andere voor de structuur van het protoplasma en m.n. voor die van de membranen van groot belang zijn. In het levende celplasma (cytoplasma) verlopen gelijktijdig een groot aantal processen ordelijk naast elkaar, hetgeen alleen in een gestructureerd milieu mogelijk is. Directe chemische analyse kan omtrent die structuur geen nader inzicht verschaffen, omdat deze door de chemische ingreep wordt vernietigd, terwijl ook tal van toevallige insluitsels (zetmeelkorrels, oliedruppels enz.) mee worden geanalyseerd. Men stelt zich thans de structuur van het protoplasma voor als een netwerk van langgerekte eiwitmoleculen, waarvan de zijketens op vele plaatsen onderling of met andere stoffen (lipoïden e.d.) reacties kunnen aangaan, waardoor steeds nieuwe ‘knopen’ in het netwerk ontstaan, terwijl andere verbroken worden. Deze structuur is dus dynamisch; uitwendige omstandigheden hebben op dit gebeuren een grote invloed.
Het protoplasma van de levende cel is dan ook nooit geheel in rust. Als de beweging van het protoplasma door de microscoop direct te volgen is, spreekt men van protoplasmastroming. Zowel naar buiten toe, als tegen de vacuolen naar binnen toe wordt het celplasma omgeven door een plasmamembraan. (semipermeabel). Dit membraan is zeer belangrijk, omdat daarvan afhangt welke stoffen doorgelaten worden. Ontbreekt een celwand, dan spreekt men wel van naakte protoplast.