Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

propaganda

betekenis & definitie

[Lat. propagare, voortplanten, uitbreiden], v./m. (g. mv.), poging tot het winnen van aanhang of het ingang doen vinden van ideeën: propaganda voor iets maken.

Van propaganda spreekt men alleen wanneer men in het gepropageerde een niet-commercieel element kan waarderen; anders spreekt men van reclame. Ook voordat het woord propaganda in het politieke spraakgebruik werd opgenomen, heeft men propaganda gevoerd. Te allen tijde was het gerucht een bijzonder efficiënt, belangrijk propagandamiddel. Na de uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw kwam bovendien het gedrukte vlugschrift naar voren. Ook na het ontstaan van de eerste kranten (17e eeuw) bediende de propaganda zich nog van vlugschriften, want de eerste kranten waren bijna uitsluitend zuiver nieuwsbladen. Pas gedurende de Onafhankelijkheidsoorlog van de VS en de Franse Revolutie, eind 18e eeuw, vond politieke propaganda ingang bij de kranten, die het karakter van echte strijdbladen gingen vertonen.

In de 19e eeuw ontplooide zich de dagbladpers tot het belangrijkste werktuig van de propaganda; zij bereikte in dit opzicht haar toppunt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Sindsdien is de omroep als niet minder effectief publikatiemiddel naast de pers getreden en heeft als zodanig tijdens de Tweede Wereldoorlog de regeringen van de oorlogvoerende landen tot werktuig gediend. Naast pers en radio is de film, als derde van de massa-communicatiemiddelen als propagandamiddel gebruikt, niet alleen in de eigenlijke propagandafilms, maar ook in speelfilms. En daarbij heeft zich in de laatste decennia de televisie gevoegd.

Het politieke leven in de 20e eeuw kenmerkt zich door een sterke toename van de politieke propaganda. Slechts een deel hiervan, ook binnen de parlementaire democratieën, is verkiezingspropaganda.

In communistische landen geldt het onderscheid tussen agitatie (het bewerken van de massa met eenvoudige ideeën) en propaganda (het uitgebreid bewerken van speciale groepen onder de bevolking). Agitatie en propaganda dienen daar ter activering van de bevolking en ter voorkoming van de afwijkingen van de ‘partijlijn’. In parlementaire democratieën is verkiezingspropaganda van belang; technische factoren (algemeen kiesrecht, massamedia, afname van analfabetisme) en sociale factoren (toenemende mobiliteit en differentiatie van de bevolking maken de politieke keuze minder vanzelfsprekend) deden haar omvang enorm toenemen, ook relatief, als activiteit binnen de partijorganisaties (meningvorming). Niet zelden droegen pressiegroepen bij in de financiering van de enorme kosten van de verkiezingspropaganda. De inhoud van de verkiezingspropaganda is vooral afgestemd op twee groepen kiezers: de ‘perifere’ kiezer (kiezer die weinig belangstelling toont voor de verkiezingen) en de ‘floater’ (wisselende kiezer; verkiezingsonderzoek). De veronderstelling dat deze laatste groep van kiezers zich door allerlei niet-politieke motieven laat leiden, heeft o.a. ertoe bijgedragen dat deze vorm van politieke propaganda soms een weinig politieke inhoud krijgt. Bovendien stimuleert een persoonlijke kandidaatstelling het binnensluipen van allerlei niet-politieke elementen in de verkiezingspropaganda.

Een bijzondere vorm van politieke propaganda is de zgn. psychologische en ideologische oorlogvoering, die zich m.n. na de Tweede Wereldoorlog in de sfeer van de Koude Oorlog heeft ontwikkeld. Zij behoort tot het arsenaal van middelen van de totale oorlogvoering en krijgt vooral betekenis in situaties waarbij landen, gewikkeld in diepgaande conflicten, een gewelddadige uitbarsting vermijden. Van begeleidingsverschijnselen in een oorlog is zij geworden tot één der belangrijkste niet-gewelddadige strijdmiddelen.

LITT. J.Ellul, Histoire de la propagande (1967);M. Balfour, Propaganda in war, 1939-45 (1979).

< >