v./m. (-bonen), (ook: pronker, roomse boon), (Phaseolus coccineus), een bonesoort waarvan zowel de peul als de halfrijpe of rijpe zaden als groente worden gebruikt.
De pronkboon wordt overwegend als stokboon geteeld. De lange platte peul is vrij ruw van oppervlak, vormt snel vlies en heeft een aparte smaak. De zaaitijd is van half mei tot eind juni en de oogst valt in de periode juli-okt. Tegenwoordig vindt in Nederland en België geen notering van het beteelde areaal plaats, wegens de geringe hoeveelheid, nl. enkele tientallen ha. De Ned. veilingaanvoer was in 1978 ca. 950 t. boon.