[Lat.], o. (-ia), in het oude Rome bijzonder voorteken.
Als prodigium golden b.v. het inslaan van de bliksem, zonsverduistering, stenenof bloedregen, als waarschuwingen van de góden dat de pax deorum (godsvrede) was verstoord. Betrof zo’n prodigium volgens de consuls de staat, dan werd een ‘reiniging’ van de stad gehouden. Jaarlijks werden de prodigia opgetekend, omen, divinatie.