Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Prins, Jan

betekenis & definitie

eigenlijk: Christiaan Louis Schepp, Ned. schrijver, *5.2.1876 Rotterdam, ♱9.2.1948 Naarden. Prins diende van 1896-1924 als zeeofficier.

Hij behoorde tot de kring van De Beweging, waarin zijn eerste gedichten verschenen. Zijn poëzie kenmerkt zich door eenvoud en plasticiteit, door ongecompliceerde levensaanvaarding en liefdevolle waarneming. Vele van zijn gedichten zijn geïnspireerd op het Hollandse landschap, later ook op het Indische. Grote bekendheid kregen ook de gedichten die hij na de verwoesting van Rotterdam schreef (o.a. de rijmprent Rotterdam, 1941). Prins vertaalde daarnaast Platoons Timaios (1937) en fabels van La Fontaine (1940 en 1946). Werken: Tochten (1911), Getijden (1917), Verschijningen (1924), Indische gedichten (1932), Later werk (1941), De stad waar men is kind geweest (1946). Uitgaven: Bijeengebrachte gedichten (2 dln. 1947); Dankbaar om ieder ding ... (1975).

< >