Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Primula

betekenis & definitie

plantengeslacht uit de familie Primulaceae, met 500-600 soorten, eenjarige of overblijvende planten die voorkomen in gematigde of koude klimaten (vooral in gebergten) en vrijwel uitsluitend op het noordelijk haflrond. Bloemen vaak helder gekleurd, met 5-lobbige platte zoom aan de bloembuis (elke lob ingesneden), dimorf (kroonbuis verschillend lang) en heterostyl (stijl verschillend lang), gewoonlijk in schermvormige bloeiwijzen (vele soorten met enige schermen boven elkaar).

Bladeren in een wortelrozet. Inheems (maar steeds schaarser) is de gewone sleutelbloem, Primula veris (bloemkroonzoom klokvormig verdiept), slanke sleutelbloem, P. elatior (bloemkroonzoom vlak, scherm lang gesteeld), en stengelloze sleutelbloem, P. vulgaris (bloem alleenstaand). Talloze kruisingen en (kleur)variëteiten in de tuin (P. x pubescens), afstammelingen van P. auricula (aurikel) en P. hirsuta. Als kamerplant b.v. kegelsleutelbloem (P. obconica; Tibet) met paarsrode of witte bloemen (die bij sommigen allergische reacties veroorzaken), P. malacoides (met boven elkaar staande schermen; China). De wortelstok van de inheemse Primula-soorten heeft enige medicinale waarde. In Nederland zijn alle Primula-sooiten wettelijk beschermd; in België is Primula vulgaris beschermd.

< >