[Lat. praestans], m. (-en), (muziek) het in het front opgestelde hoofdregister van een orgel. De prestant is het belangrijkste register van het orgel.
De open (labiaal-) pijpen zijn van metaal (behalve de allergrootste, die van hout zijn) en van gemiddelde mensuur, de toon is vol en sterk en vormt de grondslag van de totale orgelklank.Elk klavier heeft zijn eigen prestantbezetting. De prestant komt als volledig pijpenkoor voor, van 32' tot en met 2'. Het 51/3’ en 22/3' prestantregister heet quint, het 4' en 2' octaaf. Een vioolprestant is een prestant met een nauwere mensuur en minder ronde toon.