v., (kinderpsychologie) bij het kind de fase die voorafgaat aan de puberteit, en daarop als het ware voorbereidt.
De prepuberteit valt tussen ca. 10 en ca. 13 jaar en kent de verschijning van de secundaire geslachtskenmerken. Er is nogal eens sprake van labiliteit, mede wegens de beginnende hormonale veranderingen. Het kind voelt zich als het ware een ‘vreemde in zijn eigen lichaam’, waardoor het een nieuwe houding ten opzichte van zichzelf moet vinden. puberale periode.