Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

prak

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. hoeveelheid fijngemaakt gemengd eten: dat is een goede prak voor vanavond;
2. een prak sneeuw, een vracht;
3. (niet algemeen) grote hoeveelheid;
4. in de prak, kapot, aan diggelen: een auto in de prak rijden; ook ongeluk met een vliegtuig.

< >