o. (-s),
1. deksel van een pot;
2. (scheepvaart) planken bedekking op de koppen van de inhouten, om de inwatering te voorkomen en het langsverband te versterken;
3. (op grote schepen) bovenrand van de verschansing of reling;
4. wijze van beschieting waarbij men de planken niet tegen, maar over elkaar, dus overnaads legt, zodat er geen water tussen de naden kan komen.