m. (-s), (vroeger) gebogen hoorn waarop de postiljon bij zijn aankomst of vertrek blies.
In de heraldiek wordt de posthoorn altijd afgebeeld met de opening naar links en het mondstuk rechts, terwijl het instrument is versierd met, veelal in andere tint gekleurde ringen bij wijze van beslag. De jachthoorn kan men van de posthoorn onderscheiden doordat deze altijd wordt afgebeeld, opgehangen aan een, veelal roodgekleurd, snoer. Verschillende landen dragen in de postvlag een afbeelding van een posthoorn (in dit geval met de opening aan de kant van de broek).