(PCGD), Ned. overheidsinstelling voor het uitbetalen en overschrijven van geld ten behoeve van de houders van postrekeningen. De PCGD beoogt de bevordering van het betalingsverkeer zonder het gebruik van contant geld.
Daartoe kunnen door natuurlijke personen, vennootschappen, verenigingen enz., in Nederland of elders gevestigd, postrekeningen worden geopend. De PCGD werd in l918 opgericht en vindt zijn wettelijke regeling in de Postwet 1954 en het Girobesluit, laatstelijk 1966; hij ressorteert rechtstreeks [ onder de ministers van Financiën en van Verkeer en Waterstaat. De PCGD heeft twee girokantoren ' in ’s-Gravenhage en in Arnhem; er waren ca. 7230 werknemers per 1.1.1977. De beleggingspolitiek ten aanzien van de toevertrouwde gelden is onderhevig aan de goedkeuring van de Centrale Beleggingsraad, maar beperkt zich tot het verstrekken van voorschotten aan het Rijk, het staatsbedrijf der PTT en aan lagere, publiekrechtelijke lichamen (vooral onderhandse leningen op schuldbekentenis). Over het tegoed van postrekeningen werd vóór 1925 een rente van 1,5 % vergoed, die tijdelijk afgeschaft is geweest. In 1972 werd de rente opnieuw op 1,5 % bepaald.
Voor het doen van betalingen van een niet-rekeninghouder wordt een stortingsbiljet gebruikt. Betalingen tussen rekeninghouders geschieden op girokaarten. Een rekeninghouder die betalingen wil doen aan een niet-rekeninghouder kan gebruik maken van postcheques, waarvoor chequerecht vergoed dient te worden. Opdat rekeninghouders snel over hun tegoed kunnen beschikken, heeft de PCGD de kascheques geïntroduceerd, waarmee de rekeninghouder onmiddellijk en zonder voorafgaande afschrijving een beperkt bedrag bij een postinrichting naar keuze kan opnemen. Hiervoor werd ter legitimatie de giropas ingevoerd. In 1969 werd de girobetaalkaart geïntroduceerd die tot een bepaald bedrag door de PCGD wordt gegarandeerd.Ook kan men hiermee geld opnemen op buitenlandse postkantoren.
Sinds 1968 verleent de PCGD in samenwerking met de Rijkspostspaarbank de mogelijkheid tot ‘girosparen’: door middel van een renterekening, waarvoor geen opzegtermijn geldt, en een beleggingsrekening, die verschillende opzegtermijnen kent. In 1978 werd besloten tot integratie van de Rijkspostspaarbank en de PCGD en een fusie met de Gemeentegiro Amsterdam.