Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

portretschilderkunst

betekenis & definitie

v., genre in de schilderkunst, nl. het gelijkend afbeelden van de mens.

(e) In de Egyptische schilderkunst van het Oude Rijk (ca.3000 v.C.) kwamen reeds afbeeldingen van personen voor in verband met de dodencultus, maar pas in latere tijd kreeg het geschilderd portret de opzet van een benaderende afbeelding van de natuur; het -→mummieportret is verrassend natuurgetrouw. In Griekenland en Rome is de portretschilderkunst nooit sterk ontwikkeld geweest. Pas bij het persoonlijkheidsideaal van de renaissance kan men van een werkelijke portretschilderkunst gaan spreken. Eind 14e eeuw verschenen m.n. portretten de profil. Een grote bloei en een gestage ontwikkeling beleefde de portretschilderkunst in de 15e-16e eeuw in de Nederlanden (J.van Eyck, R.van der Weyden, D. Bouts, H.Memling, H.van der Goes, G.David, Q.

Matsys); Duitsland (A.Dürer, H.HoIbein de Oude en de Jonge, H.Baldung, A.Altdorfer) en Italië (waar praktisch alle grote meesters zich met dit genre bezighielden). Sindsdien is de portretschilderkunst een vak van specialisten geworden. Terwijl aanvankelijk het portret nog steeds werd gecombineerd met heiligenfiguren of met de een of andere gewijde voorstelling (stichtersportretten), kwam eind 15e en begin 16e eeuw het portret als zelfstandig schilderij in de mode. Attributen die rang en stand aanduidden, omgevingen die bij bepaalde personen behoorden (b.v. het kantoor bij de koopman, de bibliotheek bij de geleerde), maakten er een belangrijk deel van uit. Ook kwamen effen, meestal groene, blauwe of grijze, achtergronden voor, vaak met vermelding van datum van het portret, naam van de geportretteerde en diens leeftijd.

Begin 16e eeuw maakte men in Italië, Duitsland en de Nederlanden naast het borstbeeld in driekwartwending, ook portretten ten voeten uit. De heersende stijl van de verschillende tijdperken is in opvatting, gebaar, koloriet en uitdrukking van de portretten kenbaar. Maar in tijden van sterke stilering (maniërisme) bleef juist het portret door zijn natuurlijke eisen van gelijkenis steeds min of meer realistisch gericht. De barok streefde naar portretten met allure, in gemakkelijke houdingen, m.n. bij de hofkunst voor absolutistische wereldlijke en kerkelijke heersers (o.a. bij D.Velazquez en P.P. Rubens). In de 17e-eeuwse Noordelijke Nederlanden gaf de portretkunst veeleer een beeld van het burgerlijke alledaagse leven.

Het was de meer verfijnde portretkunst van A.van Dyck die in Engeland in de 18e eeuw erg aansloeg (o.a. bij T.Gainsborough en J.Reynolds). In de 18e eeuw werden voor portretten de pasteltechniek en de miniatuur veel toegepast. Ten tijde van de Franse Revolutie en bij het empire wordt door sommigen het gevoel, soms zelfs de pathetiek benadrukt (o.a. bij J.L.David), door anderen het karikaturale (o.a. bij H.Daumier en F.Goya). Na de sterk romantische (E. Delacroix) en anderzijds juist de koele (J.A.D. Ingres) richting ontstond er een realistischer portretkunst.

Het benadrukken van de uiterlijke details lokte weer reacties uit o.a. van de impressionisten, die van hun modellen een momentopname wilden geven. De indruk van de geest werd hier door de expressionisten bijgevoegd. Sindsdien hebben velen de realistische weergave in het portret verlaten. In de nieuwste kunstvormen komen portretten nog wel voor op nieuwe manieren en in nieuwe technieken (pop-art-portretten, collages, fotografie, grafiek). LITT. A.Riegel, Das holländische Gruppenporträt (1936); K.G.Boon, Het zelfportret in de Ned. en Vlaamse schilderkunst (1947); cat. tent. Drie eeuwen portret in Ned., Rijksmuseum, Amsterdam (1952); E.Buschor, Das Porträt (1960); G.M.A.

Richter, The portraits of the Greeks (3 dln. 1965); J. Pope-Hennessy, The portrait in the renascence (1966); A.Wagner, Antlitz und Gestalt: Erscheinungsformen des Menschen, dargestellt an Beispielen aus fünf Jahrhunderten europäischer Malerei (1967); J.D.Breckenridge, Likeness, a conceptual history of ancient portraiture (1968); G. en P.Francastel, Le portrait, 50 siècles d’humanisme en peinture (1969); E.Langui, Portraits flamands du XVme au XVIIme siècle (1969).

< >