o. (-s), elk van de drie rudimentair blijvende dochtercellen die ontstaan bij de vorming van een eicel.
(e) De vorming van een eicel wordt voorafgegaan door een reductiedeling (→meiose) en een gewone deling. Het resultaat is dan vier dochtercellen (zgn. tetrade). Hiervan ontwikkelt zich slechts één tot eicel. De andere drie ontvangen nauwelijks enig cytoplasma en blijven zeer klein; deze poollichaampjes gaan na korte tijd te gronde.