o. (mv.),
1. de bisschoppelijke functies;
2. het recht de pontificale versierselen te dragen.
(e) Als pontificalia gelden m.n. gremiale (schootdoek), humerale (schouderdoek), pectorale (borstkruis), mijter, staf, ring en cathedra (zetel), alle behalve de cathedra, sinds de 9e eeuw in gebruik.