Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

ponskaart

betekenis & definitie

v./m. (-en), kartonnen kaart waarop door middel van gaten informatie kan worden vastgelegd.

(e) De gebruikelijkste uitvoering van de ponskaart is 83 x 187 mm met 80 kolommen van twaalf gatposities elk. De informatie is opgeslagen in de vorm van gaten. Die vorm is rechthoekig om het elektromechanisch aftasten van de kaart met borstelcontacten te vergemakkelijken. Eén hoek van de kaart is schuin weggesneden om de kaarten in de juiste positie ten opzichte van elkaar te kunnen leggen. De ponskaart heeft haar huidige vorm grotendeels te danken aan Hollerith, die haar in 1889 voor tabelleerdoeleinden gebruikte. Voor het besturen van weefgetouwen hebben Falcon in 1728 en Jacquard in 1801 al kaarten gebruikt.

De ponskaart was jarenlang het medium bij uitstek voor geautomatiseerde administratie. Niet alleen konden gegevens op de ponskaart bewaard worden, maar tevens kon hun volgorde gewijzigd worden door selectie, sorteren en samenvoegen. Door de ontwikkeling van de computer heeft de ponskaart aan belang ingeboet. Wel is de ponskaart nog een geschikt invoermedium, te meer daar zij, in tegenstelling tot de ponsband, distribueerbaar is en bedrukt kan worden. Bovendien kan op later tijdstip informatie aan de kaart worden toegevoegd. De acceptgirokaart vormt hiervan een toepassing. Het gebruik van ponskaarten is zeer verbreid maar zal in de toekomst relatief teruglopen door de opkomst van goedkopere en snellere technieken, zoals karakterherkenning en de tussenkomst van magnetische geheugens.

< >