voluit: Gnaeus Pompeius Magnus, Romeins veldheer, *29.9.106 v.C., ♱ (verm.) 28.9.48 v.C. Pelusium; uit een belangrijk plebejisch geslacht.
Tijdens het bewind van Marius te Rome (88 v.C.-86 v.C.) trainde Pompeius op zijn landgoed in Picenum een leger voor Sulla, waarmee hij in 83 v.C. een overwinning behaalde op de partij van Marius. Hij werd door Sulla beloond met een opdracht in Sicilië en Afrika, hetgeen hem een eerste ‘triomf’ in Rome bezorgde. Pompeius wierp zich na Sulla’s dood op als verdediger van diens staatsregeling en werd door de Senaat belast met de oorlog tegen Sertorius in Spanje, waar hij in 72 v.C. Sertorius’ moordenaar en opvolger Peperna versloeg. Hij vierde op 31.12.71 v.C., mede voor zijn optreden in de →Slavenoorlog, een schitterende tweede ‘triomf’ en aanvaardde daags daarna zijn eerste consulaat. Zijn onverwachte begunstiging van het volk bezorgde hem in 67 v.C. het commando met buitengewone volmachten tegen de piraten in de Middellandse Zee, die door hem in drie maanden werden uitgeschakeld.
Met zijn overwinning in 66 v.C. op Mithridates van Pontus aan de bovenloop van de Eufraat legde Pompeius de grondslag voor zijn carrière in het oosten. Kolonies werden gesticht, Syrië werd geannexeerd, de twisten onder de Makkabeeën beslecht en orde en rust in Palestina hersteld. In 63 v.C. keerde Pompeius naar Rome terug, waar hij de stemming geheel in zijn nadeel veranderd aantrof. Vooral de partij der optimates was ten aanzien van hem verbitterd. Pompeius zocht toenadering tot de uit Spanje teruggekeerde Caesar en verzoende zich met Crassus, zijn rivaal in de Slavenopstand; samen sloten zij in 60 v.C. het zgn. eerste triumviraat. Tegenover deze concentratie stond de Senaat machteloos.
Caesar realiseerde als consul alle eisen van Pompeius (land voor zijn veteranen, goedkeuring van zijn ordeningen in het oosten) en trok vervolgens naar Gallië, terwijl Pompeius te Rome bleef. Hoewel in 56 v.C. het triumviraat werd hernieuwd, verkoelde hun onderlinge betrekking, vooral nadat in 54 v.C. de gemalin van Pompeius, Caesars dochter, overleden was en Crassus in 53 v.C. tegen de Parthen gesneuveld was. De moord op Clodius Pulcher in 52 v.C. bezorgde Pompeius door een Senaatsbesluit het consulaat zonder collega en bracht hem daarmee in de senaatspartij. Toen hij ook zijn proconsulair imperium voor vijf jaar liet verlengen, brak tussen beide rivalen een burgeroorlog uit. In 49 v.C. trok Caesar, terug uit Gallië, de Rubico over (‘de teerling is geworpen’), maar Pompeius ontweek hem naar Griekenland. Caesar volgde hem en na een onbesliste strijd bij Dyrrachium verloor Pompeius de Slag bij Farsalos (48 v.C.). Hij vluchtte naar Egypte, maar werd bij de landing vermoord.LITT. J.v.Ooteghem, Pompée le Grand (1954); M. Gelzer, Pompeius (1959); J.Leach, Pompey the Great (1978); R.Seager, Pompey (1979).