m. (-s), polymere verbinding, waarin een groot aantal -O-CH2CH2groepen voorkomt.
(e) Polyglycolethers ontstaan o.a. door reactie van een -C-OH-groep met etheenoxide, waarbij in eerste instantie -C-0-CH2-CH2-0H ontstaat. Doordat dezelfde reactie kan plaatsvinden met het reactieprodukt kunnen bij dit proces produkten met een groot molecuulgewicht ontstaan. Een soortgelijke reactie vindt plaats met propeenoxide. Belangrijke voorbeelden van beide reeksen produkten zijn de zgn. geëthoxyleerde alkylfenolen, waaraan meestal 5—15 (OCH2CH2) groepen zijn gebonden en de zgn. blokpolymeren, waarbij wordt uitgegaan van een polymere propyleenglycol, die dan aan beide einden van het molecule een aantal (OCH2CH2) groepen bedraagt. Dergelijke polyglycolethers zijn zwak schuimende →detergenten die verwerkt worden in synthetische wasmiddelen.