v., chemische reactie tussen twee functionele groepen in één of meerdere moleculen, die zich een groot aantal malen herhaalt en waarbij water of een kleine organische groep wordt afgesplitst.
(e) Een polycondensatie vereist, in tegenstelling tot een enkele condensatie, reagerende moleculen met meer dan één functionele groep zodat lange ketens of netwerken kunnen worden gevormd met een hoog molecuulgewicht. Voor een uniforme industriële produktie moet de polycondensatie goed beheerst kunnen worden en daarvoor moet de condensatiereactie selectief zijn en in hoge opbrengst verlopen. Het polymere eindprodukt kan immers niet door destillatie of kristallisatie worden gezuiverd. Men onderscheidt de eindprodukten naar de steeds terugkerende bindingen of de samenstellende moleculen.
1.Polyesters. Lineaire polyesters worden verkregen door een omesteringsreactie van een ester met een alcohol. Door verestering van een polyalcohol als glycerol met een polybasisch zuuranhydride (b.v. ftaalzuuranhydride) ontstaat een ruimtelijk netwerk dat vaak een hard materiaal vormt (thermohardend polymeer). Dit type thermohardende hars wordt veel toegepast. Veel gebruikte uitgangsstoffen zijn de anhydriden van maleïnezuur, barnsteenzuur en pyromellietzuur en de alcoholen: ethyleenglycol, glycerol en pentaërythriet.
2. Polyamiden. De vorming van een polyamide berust op een polycondensatie van een dicarbonzuur met een diamine.:
Ook door verhitting van een cyclisch monomeer amide (caprolactam) wordt een polyamide gevormd.
De polyamiden worden toegepast als →synthetische vezels in o.a. de textielindustrie.
3.Bakelietharsen. Bakelietharsen zijn thermohardende harsen (netwerken), die worden gevormd door de reactie van fenol en formaldehyde onder invloed van een basische katalysator. De eerste stap is:
Omdat condensatie zich kan voortzetten en ook op orthoplaatsen kan plaatsvinden ontstaat een ruimtelijk netwerk.
Als aminocomponent wordt ook vaak melamine gebruikt. Er ontstaan dan melamineharsen die zeer veel worden toegepast.
4. Ureumformaldehyde en melanineharsen. Sterk verwant aan de bakelietharsen zijn de polysatieprodukten van formaldehyde met aminoverbindingen. Met ureum (H2N)2C=O als aminocomponent ontstaat een ruimtelijk netwerk. Als aminocomponent wordt ook vaak melamine gebruikt. Er ontstaan dan melamineharsen die zeer veel worden toegepast.
5.Epoxyharsen. Bij deze harsen treden twee vormingsfasen op: eerst wordt een lineair macromolecuul opgebouwd, dat vervolgens door uitharding (cross-linking) wordt omgezet in de netwerkstructuur van een thermoharder. Door de reactie van epichloorhydrine met bisfenol A ontstaat in basisch milieu het lineaire polymeer (vloeibaar of week materiaal).
Meerwaardige aminen als ethyleendiamine of polycarbonzuren als ftaalzuur kunnen worden gebruikt als harders, zij reageren met de epoxygroepen of de OH-groepen en vormen zo de cross-linking. Er ontstaat een hard materiaal. Wapening met glasvezels of andere kunststoffen wordt veel toegepast. De epoxyharsen verharden zonder toepassing van druk hetgeen van technisch belang is. Ze hebben een hoge chemische resistentie en vinden een zeer ruime toepassing, o.a. als tweecomponentenlijm en in de elektrische industrie (gietharsen).
Natuurlijke polycondensatie vindt plaats bij de natuurlijke synthese van cellulose, zetmeel en glycogeen, →eiwitsynthese.