[<Gr. polemos, oorlog, logos, leer], v., (ook: irenologie), de wetenschap die zoekt naar de oorzaken van de oorlog en de voorwaarden van de vrede.
(e) In vroeger eeuwen had men vooral aandacht voor de religieuze, morele en juridische aspecten van de oorlog, met het oog op de vraag welke oorlogen toelaatbaar waren. Pas tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog is de gedachte ontstaan om de oorzaken van de oorlog aan wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen. Dat leidde tot de onderzoekingen van Q.Wright, L.Richardson en P.Sorokin. Na de Tweede Wereldoorlog nam de verontrusting over de oorlog toe in verband met atoomwapens en rakettechniek. De grotere belangstelling voor de polemologie ontstond allereerst in de VS, daarna in Europa.
Polemologie houdt zich bezig met verschillende vredesbegrippen. Allereerst met de vrede in negatieve zin, de afwezigheid van oorlog. Vandaar het begrip van ‘positieve vrede’, het leven in voor beide partijen aanvaardbare orde, negatief geformuleerd: de afwezigheid van structureel geweld. Het begrip ‘negatieve vrede’ duidt niet op een absolute waarde. Het hangt van de omstandigheden af (enerzijds het onrecht dat wordt geleden, anderzijds de oorlog die kan worden verwacht) wat voorrang verdient: vrede of gerechtigheid. Het sociaal onrecht in de wereld, waarin de rechten van ieder mens zijn erkend, kan gemakkelijk leiden tot massale geweldpleging.
Velen zien de wereldarmoede ook als een vorm van onduldbaar sociaal onrecht, dat aanleiding tot gewelddadigheid zal zijn indien niet tijdig verandering van de situatie wordt bereikt. Andere onderscheidingen in het vredesbegrip zijn de statische vrede (vrede die berust op de handhaving van de status quo) en de dynamische vrede (vrede door de mogelijkheid van vreedzame verandering). In verband met vredeshandhaving onderscheidt men tussen de dissociatieve vrede (de vrede die bereikt wordt door het afwezig zijn van betrekkingen) en de associatieve vrede (de vrede die bereikt wordt door vormen van samenwerking en integratie). De oorzaken van de oorlog als gewelddadige krachtmeting tussen volken of staten worden gezocht in de aard van de mens en de collectiviteit, of in de aard van de wereldstructuur. Die structuur leidt ertoe dat een conflict tussen staten kan leiden tot de oorlog als krachtmeting, waarna de sterkste zijn wil kan doen gelden. Staten zijn ongelijk in macht, maar zoeken naar een soort machtsevenwicht door allianties.
Bij duidelijk machtsverschil zal de zwakkere geneigd zijn aan de wensen van de sterkere buurman te voldoen. Machtsevenwicht is daarom van belang voor de onafhankelijkheid. Belangrijke bronnen van conflict zijn de machtsstrijd tussen de VS en de USSR, verhevigd door de ideologische tegenstelling tussen Oost en West, en de spanningen die met de sociale en economische ontwikkeling van de Derde Wereld samenhangen, mede ook omdat er grenzen zijn aan de groei. Menigeen acht het wapenprobleem van het grootste belang: de bestaande wapenwedloop, die geleid heeft tot een gigantische overbewapening, terwijl als op deze wijze wordt voortgegaan de verspreiding van kernwapens (proliferatie) niet zal kunnen worden verhinderd. Belangrijke tak van ‘peace research’ is het onderzoek naar de vraag in hoeverre de mens en de samenleving geschikt gemaakt kunnen worden om in vrede te leven: vraag naar de mogelijkheid van vredesonderwijs en naar de effectiviteit van vredesactie.
De polemologie als tak van wetenschap die zich met een bepaald probleem (de oorlog) bezighoudt, is multidisciplinair. Vele wetenschappen dienen hier samen te werken. Vandaar dat niet kan gesproken worden van één polemologische methode. Het ligt voor de hand dat in verschillende landen de aandacht voor en de opvatting over bepaalde aspecten verschillend zijn. Internationaal contact wordt o.m. gezocht in de International Peace Research Association, die een Newsletter publiceert over lopend onderzoek en komende seminars en congressen.
LITT. Q.Wright, A study of war (1964); B.V.A.Röling, Polemologie (1973); G.Blainey, The causes of war (1973); J.Dedring, Recent advances in peace and conflict research (1976); J.Galtung, Essays in peace research (3 dln. 1978).