[<Gr. poikilos, bont, gevarieerd], v., (dierfysiologie) koudbloedig.
(e) Met poikilotherm duidt men aan dat de inwendige lichaamstemperatuur steeds dezelfde is als die van de omgeving, dit in tegenstelling tot →homoiotherm. De betiteling ‘koudbloedig’ is dus niet steeds toepasselijk; bij bepaalde hagedissen kan de lichaamstemperatuur bij het zonnen tot boven 40 °C oplopen, eer de dieren schaduw opzoeken. Met uitzondering van vogels en zoogdieren zijn de meeste dieren poikilotherm. Sommige poikilotherme dieren handhaven een speciale vorm van niet-constante lichaamstemperatuur, nl. een van b.v. 10 °C boven die van de omgeving.