[<Lat. plus, meer], samenleving die twee of meer sociale of etnische groepen bevat die zó sterk verschillen naar godsdienst, cultuur en levenswijze, dat geen vermenging tussen deze groepen plaatsvindt. Contact tussen dergelijke groepen blijft gewoonlijk beperkt tot dat op economisch terrein.
De term is afkomstig van J.S.Furnivall en door hem toegepast op Birma en Indonesië (1939). Een verwante term is gesegmenteerde samenleving, door R.van Lier en H.Hoetink gebruikt ter aanduiding van samenlevingen in het Caribisch gebied. Het feit, dat een van de groepen of segmenten gewoonlijk domineert, heeft ertoe geleid dat de term vooral is toegepast op koloniale samenlevingen. De verdeling van een samenleving in een aantal scherp gescheiden groepen, elk van verschillend ras, met eigen beroepen en de afwezigheid van onderling huwen, heeft ook geleid tot het trekken van parallellen met een kastenmaatschappij (R.Kennedy, W.F.Wertheim). Tegen al deze begrippen is aangevoerd dat zij een te statisch beeld geven van betrokken samenleving, dat het nationalisme een bindende kracht kan vormen voor de verschillende segmenten en dat etnische vermenging niet zeldzaam is.LITT. A.N.J.den Hollander e.a., De plurale samenleving, begrip zonder toekomst? (1966).
