Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

pluk

betekenis & definitie

m.,

1. het plukken, inzameling van vruchten: bonen van de eerste — zijn beter, maar duurder dan die van de tweede; de — is nogal meegevallen;
2. bundeltje, toef: zij trok hem hele plukken haar uit het hoofd;
3. (fig.) zware taak: hij heeft er een (hele) — aan, veel werk, moeite;
4. vangst, buit: die erfenis bracht hem een hele — geld aan.

< >