Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

pluizen

betekenis & definitie

I. (ploos, geplozen),

1. (onoverg.) (van vogels) met de snavel de veren reinigen en gladstrijken: meeuwen, die zich pluizen in de zonneschijn;
2. pluizen of vlokken uit elkaar trekken, uiteenrafelen: hij ploos en rafelde het touw tot werk; (spinnerij) wol —, reeds behandelde wol nazien om niet voldoende losgemaakte dotjes te reinigen;

II. (pluisde, heeft gepluisd) pluizen afgeven, rafelen: jute gordijnen — erg; het bed pluist nogal, fijne veertjes dringen door het tijk heen.

< >