o. (-sen), (ook: uitkapbos), bos waarin bomen van alle afmetingen en uiteenlopende ontwikkelingsstadia op klein oppervlak bijeen voorkomen.
(e) Verjonging van het plenterbos vindt doorlopend plaats naarmate oude, grote bomen door natuurlijke sterfte of uitkap verdwijnen en daardoor kleine oppervlakken vrijmaken waarop kiemplanten zich kunnen vestigen. Ook de verdere ontwikkeling van de jonge bomen wordt bepaald door de mate waarin oudere en/of grotere exemplaren door hun verdwijning groeiruimte vrijmaken. Hierdoor komen bomen van alle leeftijden door elkaar voor. Binnen het ideale plenterbos heerst een evenwicht tussen de sterfte (natuurlijk of door velling) van de oudere bomen en de bijgroei van de jongere exemplaren, zodat de verdeling van de aantallen bomen van verschillende afmetingen en ook de totale biomassa van het bos constant blijven. De verdeling van de aantallen bomen in de verschillende diameterklassen hangt af van het schaduwverdragend vermogen van de betreffende boomsoort(en) en van de kwaliteit van de groeiplaats. Naarmate de bomen beschaduwing beter verdragen en de groeiplaats beter is, is de vermindering van het stamtal bij overgang van de ene diameterklasse naar de volgende (met grotere diameter) geringer. In Europa vindt men plenterbossen van fijnspar, zilverden en beuk, al of niet in verschillende verhoudingen gemengd; bij eik en grove den komt deze bosvorm praktisch niet voor.
Het plenterbos is een bedrijfsvorm die zeer gewenst is in schermbossen (de bodem wordt nooit door kaalkap blootgelegd), in bepaalde recreatiebossen (waar men prijs stelt op een onveranderlijk bosbeeld) en in die produktiebossen waar men een regelmatige opbrengst wil realiseren op een beperkt bosareaal. Wegens de relatief geringe schommelingen in de bosstructuur wordt het ook vaak aanbevolen uit het oogpunt van natuurbehoud nl. daar waar men een zo gelijkmatig mogelijk milieu voor te beschermen bosplanten of -dieren in stand wil houden. Een goed beheer van plenterbos eist een zorgvuldige controle op de ontwikkelingen in het bos en een goed inzicht in de biologische eigenschappen van de samenstellende boomsoorten.