(pleegde, heeft gepleegd),
1. (vero.) verzorgen;
2. zich met iets bezighouden, iets uitoefenen of verrichten: recht —; het van een goede daad; afgoderij — ; (recht) in tegenst. met begaan, gebruikt met betrekking tot de toerekenbare dader: een strafbaar feit, een misdaad — ; (scherts.) ik heb ook wel eens een gedicht gepleegd, geschreven; even een plasje ―;
3. in toepassing brengen, er gebruik van maken: overleg met iemand —, overleggen.