Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

platonisme

betekenis & definitie

v., de leer van aan de filosoof Platoon georiënteerde denkers.

Na de dood van Platoon (347 v.C.) kwam de Academie onder leiding van resp. Speusippos en Xenokrates. Zij hielden in hoofdzaak vast aan de fundamentele leerstukken van Platoon (ideeënleer, ethische opvattingen). Mede onder invloed van nieuwe filosofische systemen als stoïcisme, epicurisme en de zich in meer positief-wetenschappelijke richting ontwikkelende peripatetici, ontstond in het midden van de 3e eeuw v.C. een sterk sceptische tendens in het filosofisch denken. Pas tegen het einde van de 2e eeuw v.C. vond Filoon van Larissa de weg terug uit het scepticisme en introduceerde hij een gematigd dogmatisme in de door hem vernieuwde Academie. De voornaamste figuur van deze periode is Antiochos van Askalon (♰ca.68 v.C.), die m.n. veel stoïsche elementen opnam, terwijl ook de Romein Cicero ♰43 v.C.) misschien tot deze richting behoorde, ofschoon bij hem veel andere invloeden te vinden zijn.

Omstreeks het begin van de christelijke jaartelling ontwikkelde zich, min of meer los van de eigenlijke Academie, een platoons georiënteerde traditie, die men veelal met de naam midden-platonisme aanduidt. De religieuze en mystieke elementen, die altijd al enigermate in het platoonse denken aanwezig waren, werden sterker en leidden tenslotte tot het neoplatonisme, dat volledig een religieuze (en bij verscheidene van zijn vertegenwoordigers een mystieke) filosofie was en de middeleeuwse scholastiek sterker beïnvloedde. Als filosofische opvatting die het primaat van het ideële op of in het ervaarbare stelt, is het platonisme een constante stroming in de geschiedenis van de filosofie, het duidelijkst nog bij Shaftesbury en Berkeley. Duidelijker nog is het antiplatonisme van Nietzsche.

LITT. P.Merlan, From platonism to neoplatonism (1960); W.Beierwaltes, Platonismus in der Philosophie des Mittelalters (1969); F.Novotny, The posthumous life of Plato (1977).

< >