o., stroming in het Westeuropese socialisme, ontstaan in de jaren dertig van de 20e eeuw en grotendeels gebaseerd op het werk van de Belg. socialist Hendrik de Man.
Het plansocialisme is een vorm van reformisme, die zich van het klassieke marxisme onderscheidt door de opvatting dat een socialistische maatschappijvorm op niet-revolutionaire wijze tot stand kan worden gebracht door de introductie van een planmatig geleide economie. Binnen dit stelsel, dat overproduktie en werkloosheid onmogelijk zou maken, zou de privé-onderneming in een ondergeschikte positie een rol kunnen blijven spelen. Het plansocialisme, dat in antwoord op de wereldcrisis van de jaren dertig werd geformuleerd, besteedt veel aandacht aan de positie van de middenstand en de boeren, waarmee de ontwikkeling van de arbeidersbeweging tot een volksbeweging tot uitdrukking wordt gebracht. Het stelsel werd praktisch uitgewerkt in het door de Belg. Werkliedenpartij in 1933 aanvaarde Plan van de Arbeid. Het Belg. model vond vrij veel weerklank in het buitenland, o.a. in Nederland, waar in 1935 door de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en het Ned.
Verbond van Vakverenigingen eveneens een Plan van de Arbeid werd aangenomen. Op een internationale conferentie in Genève werd in apr. 1936 besloten een Internationale Plancommissie in te stellen, die echter weinig betekenis heeft gehad. Invloeden van het plansocialisme zijn terug te vinden in de hervormingsprogramma’s die na de Tweede Wereldoorlog in een aantal Westeuropese landen werden doorgevoerd.