v., wetenschap van de beginselen waarnaar de bestemming en het daarmee samenhangende gebruik van de bodem dienen te geschieden.
De planologie heeft als taak de ruimtelijke structuur zodanig te organiseren dat het maatschappelijk leven zich onder gunstige ruimtelijke omstandigheden kan ontplooien. Nieuwere omschrijvingen van het begrip planologie staan in het algemeen dicht bij die van De Casseres. Steigenga, die het eens is met de beschouwingswijze van de Franse planoloog M.F. Rouge, stelt de ruimtelijke geconditioneerdheid van de mens centraal en ziet als het onderwerp van de planologie, ‘de organisatie van de totale door de menselijke samenleving gesocialiseerde ruimte’. Haar toepassing is de ruimtelijke ordening.