v./m. (—banen), tractuspyramidalis, een zenuwbundel in het centraal zenuwstelsel, die voor een deel gevormd wordt door de uitlopers van grote cellen die in de schors van de grote hersenen liggen.
De uitlopers van de schorscellen eindigen gedeeltelijk in de hersenstam bij de oorsprongscellen van de motorische hersenzenuwen. Andere gaan door tot in het ruggenmerg waar zij eindigen op de motorische voorhoorncellen, waarvan de uitlopers in de spiervezels eindigen. De piramidebaan is het hoogst ontwikkeld bij de zoogdieren, m.n. bij de mens, waar zij te volgen is tot onder in het ruggenmerg. Langs deze baan worden prikkels van de schors van de grote hersenen vervoerd naar de voorhoorncellen en naar de oorsprongscellen van de motorische zenuwen en vandaar naar de spieren van het bewegingsapparaat. De piramidebaan innerveert de willekeurige bewegingen van het lichaam. Beschadiging van de piramidebaan veroorzaakt dan ook verlammingen van de willekeurige spieren.
