v./m.,
snot, een ziekte van vogels, m.n. van hoenders, waarbij de ademhaling belemmerd is door verstopping van de neus met slijm en het opkomen van vliezige blaren in de mondholte; ontsteking van de smeerklier die de vogels boven hun staartwortel hebben; als ben. voor verschillende kwalen van de mensen: hij heeft de pip, de koorts; krijg de pip, verwensing.