[Eskimoos], m. (—’s), een heuvel die ontstaat door de vorming van een ijslens in de grond.
Pingo’s worden gevormd in periglaciale gebieden. Door de vorming van een ijslens wordt de grond opgedrukt, waardoor heuvels kunnen ontstaan tot 40 m hoog. De gemiddelde hoogte is 20 m. Wanneer door erosie en het afglijden van de grond de ijskern aan de oppervlakte komt, zal deze langzaam afsmelten, waardoor uiteindelijk een depressie overblijft met een ringvormige wal. Ook deze depressie wordt pingo of pingoruïne genoemd. In België (Hoge Venen) en Nederland (Drenthe) komen meertjes voor die op deze wijze ontstaan zouden kunnen zijn tijdens de laatste ijstijd (Weichsel).