o., het na een betrekkelijk korte gebruiksperiode hinderlijk opruwen van kleding zodat de naar buiten gekomen vezeleindjes onder invloed van lichte wrijving kleine bolletjes of rullen (pill) gaan vormen.
Zo’n pill bestaat uit vezels die nog in het garen verankerd zijn en uit ingevangen vezels, die met de uitstekende einden van de ankervezels tot een klompje zijn gewreven. Het verschijnsel kan tijdens de fabricage bestreden worden door b.v. langere en dikkere vezels te gebruiken, de garens sterker ineen te draaien, de steekgrootte te verkleinen (of de weefseldichtheid te vergroten), een kleurstof te kiezen die de vezel stroever maakt, een kleurstof toe te passen die de bewegingen (migratie) van de vezels belemmert of door een behandeling met chemische middelen en/of warmte de gemaakte constructie te fixeren.