[Fr.], (-ten),
1. m., aangepunt rondhout dat in de grond geslagen wordt; ook gebruikt bij meting of waterpassing in een terrein;
2. o., (militaria) troep die in tijd van nood dadelijk gereed is om uit te rukken; officier van piket, (dienstdoend) officier belast met het toezicht over de gezamenlijke wachten in een garnizoen of kantonnement; brandpiket; (gew.) van piket zijn, corvee hebben.