Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pijnzin

betekenis & definitie

m., het vermogen pijnprikkels gewaar te worden.

Pijnprikkels worden waargenomen via speciale, dunne zenuwvezels; er zijn geen speciale zintuigen voor pijn aan te wijzen. Bij de mens kent men duidelijk lokaliseerbare, stekende pijn bij prikkeling van bepaalde punten in de huid (pijnpunten) en de doffe, dikwijls moeilijk te lokaliseren pijn in diepergelegen lichaamsdelen. Pijnprikkels zijn niet te karakteriseren als van fysisch-chemische aard, zoals die voor de overige zintuigen, maar door een biologische eigenschap: hun schadelijkheid. De objectieve reactie op prikkeling is hier b.v. het getroffen lichaamsdeel snel aan verdere prikkeling te onttrekken. De lokalisatie van pijn is gekoppeld aan de plaats in het centraal zenuwstelsel waar de zenuwimpulsen uit het betrokken gebied arriveren. Het kan voorkomen dat iemand pijn lokaliseert in een lichaamsdeel dat hij niet meer bezit omdat het is geamputeerd: kennelijk wordt dan de pijnzenuw die vroeger pijnprikkels uit dat gebied naar het centrale zenuwstelsel geleidde op een of ander punt geprikkeld, b.v. door een zenuwontsteking.

Dit is de zgn. fantoompijn. Dat in het dierenrijk de pijnzin soms volkomen afwezig lijkt, blijkt wel uit voorbeelden als: bepaalde libellen eten hun eigen achterlijf op, wanneer de punt ervan tussen de kaken wordt gebracht; van een bij die honing zuigt, kan men een deel van het achterlijf afknippen zonder dat het dier zich bij zijn bezigheid laat storen.

< >