Arthur Cecil, Engels econoom, *18.11.1877 Londen, †7.3.1959 Cambridge. Pigou was leerling en opvolger als hoogleraar te Cambridge (1908-43) van A.Marshall.
Hij is in zekere zin als hoofd van de neoklassieken te beschouwen (Cambridgeschool). Pigou hield zich m.n. bezig met de prijsvorming onder volledige concurrentie. Van belang zijn ook zijn bijdragen tot de conjunctuur-, en werkgelegenheidstheorie. Vele van Pigous denkbeelden op dit gebied, uiteengezet in zijn Theory of unemployment (1933), werden naderhand door Keynes en zijn aanhangers bestreden. Van zijn kant heeft Pigou zich lang in woord en geschrift tegen de keyniaanse ‘nieuwlichterij’ verzet. Pigou bevorderde de ontwikkeling van de welvaartseconomie. Werken: Wealth and welfare (1912), Economics of welfare (1920), Industrial fluctuations (1926), Socialism versus capitalism (1937), Employment and equilibrium (1940), The veil of money (1948), Essays in economics (1953).
LITT. J.Sultmarsh en P.Wilkinson, A.C.Pigou (1960).