Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

piëta

betekenis & definitie

[Ital., mededogen], v./m. (-’s), een voorstelling van Maria als moeder van smarten, die het dode lichaam van haar zoon op de schoot draagt. Het thema van de piëta, dat onder invloed van mystieke stromingen en van de volksdevotie in de late middeleeuwen een grote verspreiding kende, is afkomstig uit Duitsland, waar het ca.1300 voor het eerst in nonnenkloosters voorkwam, later ook voorkomend in Frankrijk en de Nederlanden (eind 14e eeuw).

In Italië verscheen het motief pas na 1400 in de beeldhouwkunst en werd daar eigenlijk nooit populair.Gewoonlijk is de voorstelling van de piëta beperkt tot de twee hoofdfiguren, maar soms ziet men Maria omringd door de apostel Johannes en Maria Magdalena of Petrus. Ten tijde van de renaissance en vooral van de barok werd Christus niet meer afgebeeld op de schoot van Maria, maar liggend aan haar voeten en gedeeltelijk tegen haar aanleunend (b.v. bij A.del Sarto en A.van Dyck). In zijn beroemde Piëta in de Sint-Pieter te Rome (1498-1500) volgde Michelangelo nog het traditionele schema; in de Pietà Rondanini (ca.1555—64; Castello Sforzesco, Milaan) gaf hij er een geheel persoonlijke vorm aan.

LITT.. J.J.M.Timmers, Christelijke symboliek en iconografie (3e dr. 1978).

< >