Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

peuteren

betekenis & definitie

(peuterde, heeft gepeuterd),

1. met de vinger of een spits voorwerp wroeten, herhaaldelijk steken in, vooral om iets eruit te halen: in zijn neus peuteren; futselen, morrelen om iets gedaan te krijgen: een band uit de knoop peuteren; aan iets peuteren, met de vingers of kleine werktuigen;
2. knutselen, prutsen, allerlei verbeteringen aan iets aanbrengen enz.: hij heeft heel wat aan dat stuk gepeuterd, eer het klaar was.

< >