Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Peursen

betekenis & definitie

Cornelis Anthonie van, Ned. filosoof, *8. 7.1920 Rotterdam. Van Peursen studeerde rechten en filosofie te Leiden.

Hij werd in 1950 lector te Utrecht, in 1953 hoogleraar filosofie te Groningen en in 1960 te Leiden, sinds 1963 tevens hoogleraar in de kennis-en wetenschapsleer aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Aanvankelijk sterk aangetrokken door de existentiefilosofie, richtte Van Peursen zijn aandacht op de fenomenologie: de concreet-existerende mens is wijsgerig alleen van belang binnen de regels waardoor zowel de subjectiviteit als de objectiviteit (de wereld) geanalyseerd worden. Van daaruit richtte hij zijn onderzoek op de verhouding tussen wetenschappen en werkelijkheid, juist omdat de fenomenologie ten aanzien van de ontwikkeling van een wetenschapsfilosofie te kort bleek te schieten. Alle wetenschappen, ook de formele, richten zich in toenemende graad van complexiteit op de werkelijkheid. Deze blijft zelf buiten het netwerk van de wetenschappen, mede doordat zij omvattender is en daarin eerder het karakter heeft van een te evalueren gebeuren (Sollen) dan van een te constateren gegeven (Sein). De werkelijkheid, ook in het dagelijks gebeuren, heeft dan geen statisch karakter, maar moet telkens op nieuwe manieren geïnterpreteerd worden.

De cultuur is het eindeloze leerproces, waarin de mensheid op vele wijzen op de werkelijkheid reageert door deze in haar religieuze, zedelijke, esthetische en sociale dimensies te ontsluiten. Werken: Riskante filosofie (diss. 1949), Lichaam, ziel, geest (1956), Filosofische oriëntatie (1958), "Wetenschappen en werkelijkheid (1969), Fenomenologie en analytische filosofie (1969), Strategie van de cultuur (1970), Het is niet vanzelfsprekend (1973), Cultuur in stroomversnelling (1975).

< >