m. (mv.), Bombycillidae, een vogelfamilie uit de orde zangvogels met vijf geslachten en acht soorten inheems op het noordelijk halfrond. De familie pestvogels valt uiteen in drie nogal verschillende onderfamilies: de zijdevliegenvangers (Ptilogonatinae), met 3 geslachten en 4 soorten uit de Nieuwe Wereld, de ‘echte’ pestvogels (Bombycillinae), met 3 soorten uit de Oude en Nieuwe Wereld, en de zijdestaarten (Hypocoliinae), met 1 soort, die alleen in het Midden-Oosten (Irak) voorkomt.
De bekendste vertegenwoordiger van de familie is de pestvogel, Bombycilla garrulus, een vogel ter grootte van een spreeuw, met grijsachtig roodbruine bovendelen, licht rozebruine onderdelen en een kastanjebruine onderstaart; verder herkenbaar aan een opvallende, rozebruine kuif en een korte staart met een gele eindband.De vlucht is krachtig en doet spreeuwachtig aan. Deze vogel is niet schuw en leeft vaak in groepen. Zij voeden zich ’s zomers met insekten, vooral muggen; buiten het broedseizoen hoofdzakelijk met bessen; broeden in de berkenen naaldbossen van Noord-Europa, Noord-Azië en Noord-Amerika. In Nederland en België is de pestvogel wintergast en doortrekker van oktober tot april; meestal in zeer klein tot vrij klein aantal. Nauwe verwanten zijn de Amerikaanse pestvogel, B. cedrorum, uit Noord-Amerika en de Siberische pestvogel, B. japonica, uit Oost-Azië.