o. (-ria, -s),
1. moederkrans of diafragma, ring die in de schede wordt gebracht om liggingsafwijking of verzakking van de baarmoeder te verhelpen;
2. nl. het gesloten pessarium: baarmoederkapje, een elastisch kapje dat de baarmoedermond bij wijze van voorbehoedmiddel afsluit met een rand van verend metaal.
Het gesloten pessarium (pessarium occlusivum) is een elastisch kapje van rubber met een rand van verend metaal (spiraal-of horlogeveer) dat zodanig om de baarmoederhals sluit dat er geen spermatozoën de baarmoedermond kunnen passeren. De arts meet het aan en leert de vrouw het vóór elke coïtus in te brengen; het kan dan ongeveer 10 uur blijven zitten. Vóór het inbrengen moet het aan beide kanten met spermadodende pasta worden ingesmeerd. Het pessarium is niet hetzelfde als het kleinere cervixkapje (inmiddels in onbruik geraakt, omdat de inbrengtechniek zo moeilijk is). Het pessarium is minder veilig dan het condoom (anticonceptie) en raakt sedert de invoering van de pil (orale anticonceptie) meer en meer in onbruik. Om de 2 jaar, na gewichtsverandering van meer dan 5 kg, en na een bevalling moet het pessarium worden vernieuwd.