Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

periglaciaal

betekenis & definitie

bn., in de omgeving van landijs of gletsjers gelegen; bij uitbreiding, het klimaatgebied dat gekenmerkt wordt door een dominerende betekenis van vorst en ijs in de grond.

Men spreekt van een periglaciaal klimaat, min of meer samenvallend met het ijsen toendraklimaat, ongeveer begrensd door een gemiddelde temperatuur van de warmste maand van 10 °C.

Periglaciale verschijnselen komen voor in de arctische en subarctische gebieden en in het hooggebergte. Ertoe behoren o.a. vorstverwering, verschillende windafzettingen, solifluctie, cryoturbatie, vorming van bodempolygonen en vorstspleten, pingo’s, permafrost. Het veel voorkomen van windafzettingen komt door de schaarse vegetatie waardoor bodemmateriaal verwaait. Zo zijn de dekzanden en de lössafzettingen getuigen van de periglaciale omstandigheden die er in de laatste ijstijd hebben geheerst. De vorstverwering is het belangrijkste periglaciaal proces, dat het vaste gesteente vergruist. Hierbij wordt een scherphoekig puindek gevormd. De verschijnselen worden in de eerste plaats veroorzaakt door processen die het gevolg zijn van het optreden van langdurige strenge vorst, afgewisseld met dooi, waarbij bodemvocht een belangrijke rol speelt.

De periglaciale vormen kunnen ruwweg worden onderverdeeld in: vorming van barsten (vorstwiggen, polygoonbodems), verticale opheffingen (pingo’s), verticale zakkingen (thermokarst), zijdelingse verplaatsingen (solifluctie, blokstromen), inwendige verplaatsingen (cryoturbatie). Vele vormen hebben een zeer complexe oorsprong.

< >