(thans: Bergama), hoofdstad van het gelijknamige rijk. Pergamon bestond uit drie gedeelten, waarvan het bovenste en het middelste nog geheel hellenistisch-Grieks van opzet waren, terwijl het onderste gedeelte onder Romeinse invloed itond.
Beroemde voortbrengselen van de industrie varen zalf, vazen, terracotta en perkament (charta oergamena). Op de hoogte lagen paleizen, de Athenatempel (de oudste; 4e eeuw v.C.), de beroemde bibliotheek met vier zalen, kazernes en tuighuizen ;n later ook de tempel voor Traianus en Hadrianus 98—138). Tegen de helling lag het Zeusaltaar [grondvlak ruim 36 m x 34 m), dat met andere vondsten naar Berlijn werd overgebracht. Opmercelijk zijn de inschriften, die stedelijke politieverordeningen noemen voor het rein houden van ;traten, pleinen, welpompen en fonteinen. De stad jereikte haar hoogste bloei onder de Attaliden A-Attalos). Vooral onder Attalos I (ca.200 v.C.) werd Pergamon het culturele centrum van het oostelijk deel van het Middellandse-Zeegebied.
Beroemde scheppingen als de Stervende Galliër, het Zeusaltaar, de bibliotheek en het theater dateren uit zijn regeringsperiode. In de gigantomachie (strijd tussen góden en giganten) die op de zijden van het Zeusaltaar is gebeeldhouwd, kreeg de zuivere hellenistische beeldhouwstijl het best gestalte.
LITT. A.Schober, Die Kunst von Pergamon (1951); E.Schmidt, Der grosse Altar zu Pergamon (1961); E. V.Hansen, The Attalids of Pergamum (1971); E. Simon, Pergamon und Hesiod (1975).