v. (-s, -tien),
1. boete: doen;
2. m.n. boete, straf door de priester in de biecht opgelegd; oude zonde, nieuwe penitentie, de gevolgen van begane feiten voelt men nog lang daarna;
3. (fig.) moeilijke, onaangename taak, bezoeking, straf: het is een penitentie als je zo lang moet wachten.